Back to top

Basiscollectie klassiek: Erik Satie

Zijn muziek is erg sober, op het kale af. Toch behoort Erik Satie tot de meest kleurrijke figuren van de klassieke muziek. Hij was bijzonder scherp en grappig. Van artistieke pretenties had hij totaal geen last. Zo beweerde hij zonder blikken of blozen dat hij drie stukken had gecomponeerd in de vorm van een peer.

Hij bezat twaalf identieke kostuums, waarvan hij er steeds een helemaal afdroeg. Was een kostuum versleten, dan ging hij over naar een volgend exemplaar. Hij at alleen wit voedsel, zoals suiker, zout, eieren, dierlijk vet, gepelde bonen, kokos, rijst en pasta. Hij liep altijd met een hamer op zak om zichzelf te kunnen verdedigen. Hij stichtte een kerk met een enorme organisatie, althans op papier. Ondanks die enorme organisatie had deze kerk maar één levend lid, en dat was Satie zelf. Hij leefde als een kluizenaar. Na zijn dood vond men meer dan 100 paraplu's en talloze brieven, waarvan de meeste aan hemzelf gericht waren.

Hoe wordt iemand zo? Laten we zijn ontwikkeling bekijken, van schlemiel tot cultfiguur. In 1877 liep Satie opzettelijk bronchitis op om zich te onttrekken aan militaire dienst. Tijdens het herstel las hij de decadente romans van Joséphin Péladan. Deze kunstenaar en sekteleider had een enorme aantrekkingskracht op de Parijse kunstwereld. Zo boekte Péladan veel succes met zijn Salons de la Rose-Croix (1892-1897).

Satie werd de officiële componist van de door Péladan opgerichte kunstenaarssekte. Voor deze 'rozenkruisers' en hun geestverwanten heeft Satie verschillende werken gecomponeerd. In 1891 componeerde Satie drie preludes voor het toneelstuk Le Fils des Étoiles (De zoon van de sterren). Een jaar later ontstond het 'christelijke' ballet Uspud. Ook het fraaie La Porte Héroïque du Ciel stamt uit deze jaren.

La porte Héroïque, op deze cd door Reinbert de Leeuw gespeeld.

De samenwerking met de rozenkruisers liep al snel stuk. De spottende Satie moest wel botsen met de grootheidswaan van Péladan. In 1893 richtte Satie zijn eigen kerk op, de zogenaamde Metropolitaanse Kunstkerk van Jezus de Leidsman. Satie was leider en kapelmeester van deze kerk. Meer mensen waren er ook niet, Satie was slechts het enige lid van zijn fantasiekerk. Niettemin gebruikte hij zijn positie om vals en grappig uit te halen naar zijn vijanden.

Gymnopédie nr.1, op deze cd gespeeld door Jeroen van Veen

Als kapelmeester van zijn eenmanssekte componeerde Satie de indrukwekkende Messe des Pauvres. In datzelfde jaar, 1895, kocht hij zes identieke kostuums. Het is alsof Satie zoekende is naar een eigen artistieke persoonlijkheid, los van alle malligheden met sektes en goeroes.

Messe des Pauvres, hier gespeeld door Christopher Bowers-Broadbent

In 1898 verhuisde Satie van Montmartre naar de Parijse voorstad Arcueil. Voortaan leefde hij als een kluizenaar. Vanaf 1905 wordt zijn uiterlijk dat van een keurige ambtenaar met bolhoed, stijve boord en paraplu. Iedere dag loopt hij de lange afstand naar Parijs om te drinken en te componeren in de verschillende cafés. Curieus genoeg meldde hij zich in 1905 aan als muziekstudent aan de conservatieve Schola Cantorum van Vincent D'Indy. Hij blijkt dan ook nog een uitstekende leerling te zijn.

Trois morceaux en forme de poire, op deze cd mooi gespeeld door Alexandre Tharaud

In 1916 werd hij vereerd met een opdracht van de Princesse de Polignac, die een groot liefhebster van de nieuwe muziek was. Het resultaat was een oratorium naar het leven van de filosoof Socrates. Het lange laatste deel, over de dood van Socrates, behoort tot het meest ontroerende van de Franse muziek.

De dood van Socrates, op deze cd gezongen door Jean-Paul Fouchécourt

(HJ)