Back to top

Klassiek: Decemberfeesten

De vroegere bewoners van Scandinavië kenden korte vruchtbare zomers naast lange koude winters. Om het harde bestaan aan te kunnen verzon men verhalen waarin de grillen van de natuur als goden en natuurgeesten werden uitgebeeld.

Tijdens het joelfeest (rond 22 december, de winterzonnewende) vierde men hoe Wodan de doden aanvoerde in een wilde stoet, om de krachten van de chaos te bestrijden. Sommige vertellers associeerden deze ruige jacht met de rit van de Walküren (strijdgodinnen), die de gesneuvelden van het slagveld plukten om ze naar de godenburcht te brengen. Wagner heeft deze wilde vaart grandioos uitgebeeld in zijn opera Die Walküre (tweede opera van het vierdelige epos Der Ring des Nibelungen).

(De Walkürenritt o.l.v. Georg Solti, van deze cd)

Er zijn meer wilde jachten aan te wijzen in de klassieke muziek, als late echo's van de oeroude Noorse verbeelding. Denk aan César Francks symfonische gedicht Le Chasseur Maudit, over de arrogante edelman die verdoemd is om voor altijd door de lucht voort te jagen. Of aan de wilde dodenrit van Schönbergs Gurre-Lieder. En wat zou Schubert gedacht hebben bij het componeren van de griezelige 'tarentelle', het laatste deel van zijn Sonate voor piano in c klein? Om maar niet te spreken van het lied Der Erlkönig, waarin een vader en zijn koortsige zoon achterna gezeten wordt door de elfenkoning.

(Een deel uit Schönbergs Gurrelieder op deze cd o.l.v. Chailly)

Eén van de meest tragische verhalen uit de Edda (de bijbel van de Vikingen) is de mythe van Baldr. Deze knappe en innemende zoon van Wodan (Odin) was populair bij vrijwel iedereen. En toch voorspelde een droom dat iemand hem wilde vermoorden. Zijn moeder Frigg liet daarop alle wezens een eed zweren om Baldr niet te doden. Ze vergat echter de maretak. Uitgerekend de ruziezoeker Loki ontdekte het verzuim. Deze stookte vervolgens Baldrs blinde broer Hodur op om Baldr te beschieten met zo'n onschuldige maretak. De twijg veranderde echter in een dodelijke pijl. Op een vergelijkbaar laffe wijze werd de held Siegfried vermoord, zoals te zien is in Wagner opera Götterdämmerung ('Godenschemering', het laatste deel van Der Ring des Nibelungen). Wagner eerde de held met een indrukwekkende treurmars.

(Siegfrieds treurmars hier uitgevoerd o.l.v. Georg Böhm)

De dood van Baldr is het begin van het einde. Donkere wolken pakken zich samen boven de godenwereld. De goden gaan de definitieve eindstrijd aan met de demonische machten. De zon en de maan, al eeuwen voortgejaagd door mythische wolven, worden ingehaald en verslonden. De alles dragende levensboom Yggdrasill siddert, omdat de draak Nidhöggr de wortels heeft doorgeknaagd. De negen werelden van de Noorse mythen dreigen in zijn val te worden meegesleurd. De verscheurende wolf Fenrir heeft zich uit zijn boeien losgescheurd, om vervolgens Odin te doden in de Laatste Slag. Rivieren treden uit hun oevers, alles gaat op in een verzengend vuur. Ook in de slotscène van Wagners Götterdämmerung vergaat de wereld in water en vuur. Er is echter hoop. De macht van het kwaad is gebroken, de liefde heeft overwonnen. Na de ondergang van de goden is de toekomst aan het mensengeslacht.

(Slotscène uit de Götterdämmerung, van dezelfde opname)

In latere tijden maakte het Christendom een einde aan de duistere Germaanse fantasieën. De altaarwijn verving het gistende bier, het joelfeest maakte plaats voor Kerst. Voortaan konden de gelovigen hun vertrouwen stellen op een goede God, gesymboliseerd door het onschuldige kerstkind in de kribbe. En al die wilde goden en duistere geesten? Volgens sommige volkenkundigen werden de grimmige doden van Wodans leger getransformeerd tot Sint Nicolaas (waar Britten een boeiende cantate aan wijdde), die met een stoet Pieten over de daken rijdt om pakjes door de schoorstenen te gooien. De mens is wat dat betreft een geboren verteller, die de onsterfelijke heldenverhalen altijd weer nieuw leven weet in te blazen.

(HJ)