Back to top

Muzikale wereldreis (14): Bluegrass

‘That high lonesome sound’. Dat was volgens Bill Monroe, de uitvinder van de bluegrass, de ware kern van deze muziek. Bluegrass ontstond in de bergen van Kentucky en West-Virginia, als troost voor eenzame mensen die ver van de bewoonde wereld leefden. In de Verenigde Staten werd de volkse bluegrass vaak afgedaan als ouderwets, maar de muziek beleefde keer op keer een herwaardering.

Veel Nederlanders hoorden de muziek voor het eerst toen ze in het jaar 2000 de film O Brother Where Art Thou? bekeken. De speelfilm speelt zich af in 1937 in de Amerikaanse staat Mississippi. De soundtrack van de film stond vol met Amerikaanse rootsmuziek, samengesteld door de vermaarde producer T-Bone Burnett. Een sleutelscène in de film is wanneer de drie hoofdpersonen het lied I’m A Man Of Constant Sorrow zingen. In werkelijkheid waren het niet de acteurs die zongen, maar bluegrass-specialisten Dan Tyminski, Harley Allen en Pat Enright.

The Soggy Bottom Boys – I’m a man of constant sorrow

Van die drie artiesten is Dan Tyminski de bekendste. Hij speelt in Union Station, de begeleidingsband van Alison Krauss. Door bluegrass te combineren met country en pop zorgde zangeres en violiste Krauss ervoor dat bluegrass in de jaren 90 langzaam maar zeker aan populariteit won.

Alison Krauss & Union Station – The boy who wouldn’t hoe corn

Krauss en Tymanski zijn beiden sterk beïnvloed door Bill Monroe. Hij wordt gezien als de uitvinder van de bluegrass. Monroe stelde als eerste het combo samen dat nu de standaard is voor een bluegrassgroep: een mandoline, een banjo en een viool. De muziek van Monroe werd in zijn gloriejaren (de jaren 40 en 50) nog ‘hillbilly’ genoemd, een neerbuigende term voor mensen uit de heuvels van Kentucky. Later werd dit bluegrass, want Monroe’s superieure groep heette The Blue Grass Boys, naar de bijnaam van Kentucky (‘the bluegrass state’).

Bill Monroe – East Tennessee blues

Ook de muziek van Monroe was niet nieuw. Die leunde sterk op de volksmuziek uit de Appalachen, het berggebied dat zich uitstrekt over Kentucky, West-Virginia en Tennessee. Deze streek werd vanaf de 18e eeuw bevolkt door immigranten van de Britse eilanden. Omdat de streek zo bergachtig was, leefden de bewoners vaak in isolement. Ze hadden amper weet van wat zich elders in de wereld afspeelde. Zo ontstond er wel een unieke volksmuziek. Sommige liedjes zijn direct terug te voeren op 17e-eeuwse Britse ballades. Zoals Cuckoo bird, hier gezongen door Clarence Ashley.

Clarence Ashley – Cuckoo bird

Door die lange geschiedenis kreeg bluegrass in de jaren 60 en 70 een ouderwets imago. Toch waren er jonge muzikanten die de bluegrass nieuw leven inbliezen. De bandleden van New Grass Revival stonden in ouwe spijkerbroeken en met lang haar op het podium. Dat botste soms met de oudere generatie (met hun witte overhemden en hoeden zagen Monroe en zijn groep er altijd onberispelijk uit), maar door bluegrass te koppelen aan (country)rock ontstonden er plots nieuwe mogelijkheden.

New Grass Revival – Callin’ Baton Rouge

Lange tijd leek bluegrass een typisch Amerikaans fenomeen, maar vanaf 2000 duiken er ook steeds vaker Europese bluegrassgroepen op. Nederland loopt hierin zelfs voorop. The Blue Grass Boogie Men en Herman Brock Jr. spelen overal. Ze klinken alsof ze zelf tussen de blauwe heuvels van Kentucky zijn opgegroeid. Luister maar:

Blue Grass Boogiemen – It’s too bad too good to be true
Herman Brock Jr. – The old world